Zijdezachte Moerbeien …
Het Monastère, waar we verblijven tijdens ons kruidenavontuur, betreed je via een hellend pad. Ik gebruik het woord betreden omdat het telkens weer een speciaal gevoel geeft om door die eeuwenoude poort te wandelen. Kom je in gedachten even met me mee ?
Je parkeert je auto op het plein, la Place de l'Eglise – Temple in Sainte-Croix. Je leest correct, zowel een kerk als een protestantse tempel staan zusterlijk naast elkaar. Meer nog, ze lopen in elkaar over. De kerk verbonden aan de abdij dateert van de 11de eeuw en zou in de plaats gekomen zijn van een reeds bestaande kerk. Sinds 1805 word het gebouw echter verdeeld tussen de katholieke cultus en het protestantisme. De middenbeuk werd toegewezen aan de protestanten, de apsis en het transept aan de katholieken.
We verlaten het plein en wandelen richting het Monastère. Opgelet, het helt hier af. Aan je rechterkant is een halfhoge muur en staan er imposante bomen, waarover verder meer. Aan je linkerkant, ook een muur met daarin de ingang van de protestantse tempel.
Voor jou een grote hoge bruine poort. Je wandelt er doorheen en je staat op de binnenplaats van het Ancien Monastère. De rust is er bijna tastbaar, enkel af en toe verstoord door de zwaluwen die ieder jaar hun nest net onder de dakrand bouwen. Ze vliegen over en weer en zijn zo druk met elkaar dat ze amper onze aanwezigheid bemerken.
De abdij werd bewoond door hospitaal ridders, die behoorden tot de orde van de Antonijnen. Deze orde werd gesticht door Sint-Antonius. De leden van deze orde stonden in voor ziekenzorg en verzorgden vooral mensen die leden aan ergotisme. Ze gebruikten daartoe de planten uit hun abdijtuin. Ook nu nog heeft het Monastère een mooie, rijkgevulde kruidentuin.
Ergotisme is een aandoening veroorzaakt door moederkoorn - Claviceps purpurea, een schimmel die op rogge kan aangetroffen worden. De mensen die eraan leden hadden ongecontroleerde bewegingen en stuiptrekkingen, heel veel pijn in hun benen en voeten en soms ook wel waanbeelden. Deze ziekte werd ook wel het Antonius-vuur genoemd. De Antonijnen waren in het verzorgen van deze aandoening gespecialiseerd, zeg maar.
De bomen rechts aan de ingang van het Monastère zijn prachtig. En over één daarvan wil ik het hier graag hebben : de Moerbeiboom. Er bestaan een aantal soorten van het geslacht Morus. Je hebt de Morus alba, de Morus nigra en de Morus rubra als meest gekende. Er bestaan heel veel verhalen en legenden over de moerbei maar eentje wil ik jullie niet onthouden. Het verhaal van Thisbe en Pyramus.
Twee geliefden wiens liefde niet werd toegelaten door hun beider ouders. Op een nacht spreken ze af onder een moerbeiboom. Thisbe is er eerst maar er komt een leeuwin met bebloede muil aan en Thisbe vlucht. Haar witte zijden sjaal blijft echter liggen en de leeuwin scheurt de sjaal in stukken. Pyramus komt aan en ziet de sjaal liggen, vol van bloed. Wanhopig neemt hij zijn zwaard en pleegt zelfmoord. Zijn bloed spat op de vruchten van de moerbeiboom, die sindsdien niet meer wit maar rood zullen zijn. Thisbe komt uit haar schuilplaats en vindt haar stervende geliefde … en ze volgt hem in de dood. Shakespeare maakte hier een bewerking van : Midsummer night's dream.
Moerbeibomen kunnen heel erg oud worden. Soms splijten ze door de ouderdom maar toch groeien ze verder. Het zijn ongelooflijk mooie bomen met een waanzinnige stam. De bladeren zijn uniek van vorm en teergroen. Het blad van de witte moerbei kan door mens en dier gebruikt worden in een tisane. Lekker en gezond! Het verwerken van het blad in een kruidendrank gaat al terug tot de tijd der Romeinen. Ook andere culturen gebruiken het blad om de geneeskrachtige werking.
De vruchten van de witte moerbei zijn niet echt lekker. Deze boom is vooral gekend omwille van de bladeren die dienen als voedsel voor de zijderups.
De vruchten van de zwarte moerbei zijn donkerrood tot paars en lijken een beetje op een braambes. Ze zijn erg teer van structuur, vandaar dat je ze amper in de handel kunt vinden. Vogels zijn er verzot op : zij eten ze terwijl de vruchten nog rood zijn en niet helemaal paars. Je zal je dus mogen reppen wil je de – heel lekkere - vruchten kunnen oogsten !
Het kweken van zijderupsen op kleine schaal en het winnen van de zijde, was ooit in de Drôme een staaltje van huisvlijt. In Taulignan is er nog steeds een museum gewijd aan de zijde.
In Lyon, stad waar je door rijdt onderweg naar Sainte-Croix, is er wel nog vrij veel geschiedenis van de zijde nijverheid te vinden. Hoewel in één van de bedrijven waar zijde geverfd wordt, de eigenaar me toevertrouwde dat hij zich genoodzaakt zag om zijde in te voeren uit China! Mijn ongelooflijk lieve chauvinistische Franse oma draaide zich om in haar graf …..
In 2025 gaan we zowel in mei als in juni naar de Drôme. We hebben nieuwe wandelingen uitgestippeld, doen verschillende bedrijfsbezoeken en voorzien een aantal workshops waarin we focussen op een gezonde levensstijl en een intensere natuurbeleving.
Benieuwd? Schrijf je snel in!
Martine Van Huffel